De culinaire ‘hoogtepunten’ van het Leids Ontzet (3 oktober) bestaan uit haring, wittebrood, hutspot en.. oliebollen van de kermis. Vorig jaar had ik al een filmpje gemaakt over haring, waarin ik het Leidse publiek de prikkelende vraag stelde “haring; vies of smerig?“. Maar zelf bleef ik uiteraard geheel objectief in deze enquete, in verband met mijn journalistieke integriteit en zo. De vraagstelling leverde wel een kleine fittie op met een bekende Leidse komiek [klik].
Dit jaar was het de beurt aan de oliebol. In 2013 had ik dit oliebollenproject al een zetje gegeven, door een documentaire van (uiteindelijk) 1:40 te maken over deze goddelijke vetballen, als opdracht voor een filmcursus. Deze beelden heb ik in de film verwerkt. Je zou ook kunnen zeggen dat ik drie jaar heb gewerkt aan het bovenstaande filmpje. Zo’n langdurig en diepgaand onderzoek naar de oliebol, zorgt voor de nodige verdieping en vooral verbreding.
De oliebol werkt niet alleen bevredigend voor een welig tierende vetzucht, het filmpje van december 2013 bracht ook een maatschappelijke discussie teweeg over hoelang de oliebol lekker blijft nadat het uit de kokende olie komt. De meningen liepen sterk uiteen en de gemoederen liepen op. Dit onderwerp verdiende een nieuwe frisse blik. Hoe kijken wij anno 2015 tegen deze kwestie aan? Bekijk de film en dan mag ook jij een mening hebben.
Koningsdag is ook zo’n favoriet feest van mij. Lees hier hoe ik het in 2013, met de kroning, beleefde. Toen stond ik op een podium. Dit jaar heb ik een filmpje gemaakt van de festiviteiten in Leiden, zie hieronder.
Brekend nieuws
Vanwege de bezuinigingen bij de publieke omroep worden er volgend jaar geen camera’s meer gebruikt bij het verslag van Koningsdag. De verslaggeving zal bestaan uit het rechtstreeks overschakelen naar de selfies van de koninklijke familie. Wel zal er een beveiligingscamera zijn die de hele dag gericht is op de billen van Hare Majesteit koningin Maxima. Deze beelden kunnen ook in de montage verwerkt worden, mits ze de moeite waard zijn. Maar dat laatste zit er dik in, omdat de billen van de koningin volgend jaar ook meedoen met het koekhappen.
Update: het koekhappen in 2015 is geschrapt. Het zou net iets te veel van het goede zijn voor de royale billen.
Pannenkoek
dit is weer een andere pannenkoek
Onlangs openbaarde het gezicht van Jezus Christus zich op een pannenkoek. Halleluja! In dezelfde stapel zat ook een pannenkoek die verdacht veel weghad van het hoofd van koning Willem-Alexander. Maar dat laatste was geen wonder; het was gewoon een hele dikke pannenkoek met spek.
In 2011 maakte ik een filmpje getiteld ‘de Passie van de Paashaas 2011‘. Het ging over een gewaagde zoektocht van een paashaas naar roem, humor en paaseieren. Dit jaar deed ik nog eens het dunnetjes over. Zie hieronder. Er zit – net als de vorige keer – een beetje kerstmis in. Dat zit zo, ik heb jaarlijks op Goede Vrijdag een reünie van mijn jonge en oude studentenvrienden in de vorm van een uitgebreid kerstdiner. Kan ik ook niets aan doen. We zijn altijd een beetje tegendraads geweest. Veel kijkplezier.
Deze weblog gaat over mislukte cursussen (1) en mijn pogingen om mijzelf te kwalificeren voor de Olympische zomerspelen in Londen (2a) en de winterspelen in Sotsji (2b). Daarna nog een extraatje over een ziekenhuis voor teddyberen.
1) Leiden, februari 2012. Mislukte cursussen.
In de zoektocht naar mijn verborgen talenten ben ik een aantal cursussen gaan volgen.
Kookcursus
Ik kookte vroeger nooit zelf. Ik keek altijd wel naar kookprogramma’s op tv, maar dat is gewoon ‘kijken, kijken, niet koken’. Als ik zou meedoen word ik waarschijnlijk in de pan gehakt gehakt. Dus toen ben ik een kookcursus gaan volgen. Daar bakte ik echter weinig van. Ik had wel een bijzondere relatie met alle docenten. Met de leraar voor Bakken & Braden boterde het niet zo; het was een snel aangebrand type. En met de docent voor Groente & Fruit heb ik nog steeds een appeltje te schillen. Maar mijn Engelse docent Biefstukjes Klaarmaken schreef op mijn rapport “well done”. Dus dat is dan wel weer positief. Uiteindelijk bleek deze cursus ook niet helemaal naar mijn smaak. Ik kon de hoofd- en bijgerechten niet van elkaar scheiden. Het theorievak Stoommaaltijden vond ik maar gebakken lucht, Pannenkoeken Bakken nam te veel tijd in beslag en van de Franse Keuken heb ik geen fromage gegeten. Bij het examen van Juridisch Koken werd het met recht lastig; toen ik eenmaal voor het gerecht stond, baalde ik toch dat ik geen advocaat had meegenomen.
Cursus Verkeersmiddelen
Ik heb daarna een cursus over verkeer gevolgd. Dat ging ook verkeerd. Ik begon met een paar nautische vakken. Ik zat met een vervelende docent opgescheept, meneer Zeefuik. Aanvankelijk wilde ik niet met hem in zee gaan, maar nadat hij het roer had omgegooid, ging ik toch overstag. Bij Navigeren raakte ik echter helemaal van de kaart. Vervolgens moest ik in één keer het vak Bakzeil halen; toen heb ik inderdaad bakzeil gehaald. Voorts ben ik een module over de Wielmakerij ingerold, waar ik aanvankelijk mijn draai wel kon vinden. Maar de Wielmakerij werd op een gegeven moment aan banden gelegd. Ik ben een cursus over auto’s gaan volgen. Ik dacht nog, zal ik het erop wagen? Toen nam ik autorijlessen. Het onderdeel Passeren moet ik nog inhalen. Uiteindelijk was dit ook niets en ik was snel weg. Bij het daaropvolgende onderdeel Treinverkeer ging het al snel de verkeerde kant op; de incompetente docenten spoorden niet. Voorts dreigde ik zelf ook te ontsporen. Bovendien was deze cursus te duur, ik voelde mij afgezet. Gelukkig werd mij een nieuw traject aangeboden. Ik koos voor deze wissel. Zo krijg ik mijn loopbaan weer op de rails, dacht ik.
Meteorologie
Ik ging het in een compleet andere richting zoeken, namelijk meteorologie. Het lijkt misschien een beetje uit de lucht gegrepen, maar ach, ik dacht: weer ‘ns wat anders. Het ging mij aanvankelijk wel voor de wind. De tentamens waren echter verraderlijk; er lijkt geen vuiltje aan de lucht, totdat je de vraag over laaghangende bewolking mist. Toen voelde ik de bui wel hangen. Ik dacht dat de docent mij de wind van voren zou gaan geven, dus ik kraste de vraag willens en wetens door en pleitte dat het noodweer was, wetende dat dit een storm van kritiek zou opleveren. Ten slotte dacht ik ‘ach, waarom wind ik mij zo op? Laat maar waaien’. Ik ben toen gewoon opgedonderd.
Losse keuzevakken
Ik heb ook een blauwe maandag een verfcursus gevolgd. Ik was een fervent verver met verve. Maar uiteindelijk ging ook hier de klad erin. Ik had overal lak aan.
Voorts heb ik Egyptologie gestudeerd. Daarbij heb ik mij met name op het praktijkonderdeel Mummificeren gericht. Welnu, ik wil hier meteen even uit de doeken doen dat ik het nogal ingewikkeld vond. Het had toch meer om het lijf dan ik aanvankelijk dacht.
In het vak Bier Brouwen had ik mij vergist.
Ik heb een theoretische en een praktische EHBO-cursus gedaan, maar ik zag het verband niet.
Voor een cursus Belastingrecht moest ik apart een vak over BTW volgen. Ik begreep maar niet wat de toegevoegde waarde was.
Ik kon ook al niet slagen bij de opleiding tot slager.
Het contact bij de workshop ‘hoe leg ik laminaat’ was slecht. Het klikte gewoon niet.
Bij het examen IJsmeesterschap ben ik gezakt. Mijn droom om rayonmeester te worden viel hiermee in het water.
Bij het meerkeuze-examen voor Kiezen of Delen heb ik maar de helft ingevuld.
Voor de opleiding tot imker had ik bijles nodig.
Het vak Alcoholpreventie was ik zat.
De workshop Omgaan met Teleurstellingen ging G#$% niet door.
Ik was niet het type voor een typecursus.
Materialisme was ook niet helemaal mijn ding.
Aan het Facebookbericht dat aan deze blog ten grondslag lag, voegde fotografe Eelk Colmjon nog toe:
“Je spreekbeurt over globalisering viel zeker ook niet in goede aarde.” [nee, maar globaal gezien kreeg ik het wel rond]
“En bij gymles neem je vast ook de benen.” [ik was inderdaad altijd het haasje]
“Ik heb gehoord dat ze je tijdens het vak ‘klussen in huis’ achter het behang wilden plakken.” [ach, beetje hangen kan ik wel]
En, “van dat tuinieren snap je ook geen biet. Echt een groen blaadje ben je nog.” [inderdaad Eelk, ik verdien een schop]
———————————————————————–
De onderstaande column is van 7 juli 2012
2) Onzeker Olympisch Goud
Moe van alle tegenslagen, besloot ik het over een andere boeg te gooien. Ik wilde nu iets doen waarin tenminste eer te behalen valt; de Olympische Spelen. Om daaraan mee te mogen doen, moest ik wel weer een aantal nieuwe cursussen doen. Ik vestigde mijn hoop eerst op een cursus triatlon. Dat was echt iets voor mij, dacht ik. Ik ben alleen niet goed in de onderdelen zwemmen, fietsen en hardlopen. Met hockey kreeg ik het aan de stok met de bal en bij het tafeltennissen kwam ik niet door de dopingpongcontrole. Dan maar atletiek. Ik dacht, ik zie wel hoe ver ik kom. Welnu, bijna twee meter, bleek bij het verspringen. De honderd meter sprint is ook helemaal mijn discipline. Het is gewoon drie-en-een-halve minuut voluit genieten bij mij. Alleen bij het hoogspringen legde ik de lat iets te hoog en hordelopen vond ik hinderlijk.
Ver-werpelijke onderdelen
Een van mijn speerpunten bij de kwalificaties was Olympisch goud. Ik werd hierdoor echter gediskwalificeerd bij het speerwerpen. Ik moest een andere punt gebruiken. Daar hadden ze wel een punt. Maar daar gooide ik niet veel verder mee.
Op een gegeven moment ging ik met argumenten smijten; toen bleek het betreffende onderdeel achteraf toch niet discussiewerpen te heten.
Bij het kogelstoten deed ik nog wel een gooi naar de prijzen, maar dat werd niet gewaardeerd door de jury. Je kan in ieder geval niet zeggen dat ik er met de pet naar gooide. Het was echt een kogel. Ook dit onderdeel bleek afstotelijk.
Nieuwe sporten
Het punt is dat er te veel olympische sporten zijn. Ik kan daardoor niet kiezen waar ik een gouden medaille in ga halen. Ik heb namelijk niet zoveel tijd. Vandaar mijn plan: Olympische sporten moeten worden samengevoegd tot nieuwe onderdelen. Alle vechtsporten (taekwondo, judo, worstelen, boksen) samenvoegen en dat gewoon ravotten noemen. Of alle zwemonderdelen (schoolslag, vlinderslag, de Franse slag, reddingszwemmen, bommetje, snorkelen, fiets ‘m der in en tobbedansen, waterpolo, synchroonzwemmen etc) verenigen in slechts één spetterende estafette; gewoon in drie baantjes; als alle onderdelen er maar inzitten. Overigens vind ik dat tijdens de schoolvakantieperiode de schoolslag niet zou moeten hoeven, in tegenstelling tot de vrije slag.
Een groot aantal onderdelen combineer ik zelf al met de sport van het wegzappen. Ik kijk op zich wel graag naar schermen, maar dan moet er wel iets boeiends te zien zijn op die schermen.
Ten slotte, sommige dingen ben ik gewoon al te goed in; daar hoef ik geen cursus voor te doen.
Gewichtheffen bijvoorbeeld; heftige sport, ben ik sterk in. Ik wil er alleen niet te zwaar aan tillen.
Voor het roeien hoef ik niet te vrezen voor de concurrentie. Die heb namelijk al uitgeroeid.
Kanovaren, daar ben ik goed in. Ik mag het alleen niet meer doen van de KaNO-arts.
Ook ben ik een talent in turnen. Al beweren boze tongen dat ik over het paard getild ben. Malle sport eigenlijk, de paardensport. Zeker de dressuur; dat gaat altijd gepaard met veel hilariteit.
Er doen dit jaar ook ‘Onafhankelijke Olympische Deelnemers‘ mee. Opvallend. Ik vroeg vorige week nog aan een turner: “Zonder_land kun je zeker niet meedoen aan de Olympische Spelen?” Waarop Epke reageerde: “Hoezo? Ik ben toch gekwalificeerd?” (Voor meer flauwe grapjes over Epke op je mobiele telefoon moet ge een speciaal appke downloaden).
Om eerlijk te zijn, het zou ook best kunnen dat u mij dit jaar toch niet zult zien tijdens de Olympische Zomerspelen in Londen. Misschien sla ik het een jaartje over. Ik doe volgend jaar wel mee.
2b. Update van februari 2014: de Winterspelen in Sotsji.
Gouden medailles winnen met skiën valt nog niet mee. Het is topsport. Het lukt mij wel om de top te bereiken, maar daarna gaat het snel bergafwaarts. De lage temperatuur tijdens die wintersporten vind ik eigenlijk ook maar niks. Die kou gaat mij nog eens de das omdoen. Bij shorttrack trek ik aan het kortste eind. Ik werd bij deze sport gediskwalificeerd omdat ik onreglementair zou hebben ingehaald aan de binnenkant, vond de jury. Dat vond ik wel een beetje kort door de bocht.
I just read in a local newspaper that this week there was a Teddy Bear Hospital inside the Leiden University Medical Centre. Kids could bring their sick teddy bears to the hospital, so the medical students could look at them. How cute is that? What the newspaper-article didn’t say was that the bears who had no health insurance were simply refused, one bear was confused with another patient and had both his arms amputated (now he was an unarmed bear, though he never bear arms before) and another one was subjected to preventive euthanasia, even though his suffering was still bearable. Bear in mind, he just needed a hug. It’s a sad story. Furthermore, the bears were given bad hospital food. But they didn’t feel like eating it anyway, because they were already stuffed.
NB: het bovenstaande verhaaltje is in het Engels, omdat het is overgenomen van mijn Facebook, waarop ik veel buitenlandse vrienden heb. Het doet mij trouwens wel weer denken aan een verhaal over een beer genaamd Chris-Lee Beer, die ik in 2010 ontmoette in Canada. Klik hierop om dat verhaal te lezen.
Ben een beetje in de war. Ik belde net naar Sesamstraat en meteen kreeg ik een voice-mail te pakken: “met-bert-ik-ben-ernie-vandaag-hoei-gggrrrrr”. En toen werd ik doorverbonden met Tommie. Ik dacht nog: jeetje, heb ik weer een hond aan de lijn? Maar het bleek uiteindelijk een volwassen man te zijn, die de stem van Tommie inspreekt. “De grote sterren hier in de straat worden allemaal ingesproken”, zei hij. “Dus ook Meneer Aart?”, vroeg ik gedesillusioneerd. Het bleek inderdaad allemaal bedrog. “Alleen Oscar Mopperkont doet z’n eigen stem. Zo’n stem kun je namelijk niet nadoen. Daarvoor moet je echt de hele dag in een vuilnisbak zitten”, zei de schorre Tommiestem.
Oscar Mopperkont
Oscar M. in zijn natuurlijke habitat.
De excentrieke Oscar Mopperkont heeft zijn roem geheel te danken aan zijn vieze uiterlijk en eindeloos gezeur. Maar juist daarom is hij ook wel weer grappig. Het is de Johan Derksen van Sesamstraat. De figuren in zijn omgeving kaft Oscar het liefst af, ook al pretenderen ze soms vrienden te zijn. Elmo, de Wilfred Genee van Sesamstraat, is daar een voorbeeld van. Onderin Oscar’s vuilnisbak leeft een tamme worm. Voor zover ik weet heeft de worm geen naam. Laten we hem maar Gijp noemen. Gijp wordt getolereerd. Dat geldt niet voor het nutteloze karakter dat Teevee Monster heet, zeg maar de Hans Kraaij Jr. van Sesamstraat. Het is onduidelijk wat de rol van Teevee Monster in het programma is. Wellicht alleen als klankboord voor Oscar.
Oscar zou zich het liefste afzonderen van de rest. Zo liep hij een keer boos weg tijdens een conversatie met Elmo in een rechtstreekse uitzending van Sesamstraat. Terwijl hij zelf degene was die zeurde. Elmo probeerde zich alleen te verdedigen. Dat karakteriseert de heerlijk onsympathieke knorrepot. Het grappige is dat je nooit weet of Oscar het echt meent. Het maakt ook niet uit. Sesamstraat kan wel zo’n ego gebruiken. Het programma zou misschien zelfs naar hem vernoemd moeten worden. Daarmee zou hij geheid het gelijknamige beeldje (een Oscar) winnen. Net zoals Voetbal International op teevee vernoemd zou moeten worden naar de hoofdredacteur van het weekblad VI. Dan kunnen ze zeker rekenen op nog een Televisierring. Althans, “ze”, als het aan Johan ligt wordt het een one-man show.
Hoera, we krijgen een koning. Maar hela, wat is er opeens veel cynisme in ons koninkrijk te bespeuren, met name via de sociale media. De kritiek richt zich op het Koningslied van de heer Ewbank. Toch durf ik er voor uit te komen: ik vind het wel een leuk liedje.
Het is sowieso groots, aangezien het welbekende collectief van BN’ers is opgetrommeld om het in te zingen. De ene zin denk je nog Marco B. te horen, blijkt het toch Ali B. of Willeke A. te zijn waar je naar zit te luisteren. Mijn eerste reactie is meteen: waar zamelen we nu voor in? Verder niets mis met een goede kakofonie van bekende stemmen. Mij zul je het geen herrie horen noemen. Daar ben ik veel te lief voor. Plagiaat dan? Weet ik veel. Allemaal leuk en aardig. Alleen.. een bepaald stukje van het liedje is niet om aan te horen. Ik heb het overdeze clip op drie minuten en negen seconden; als ze vals gaan rappen over de vele mogelijkheden van de letter w (NB: omdat de voornaam van de toekomstige koning ook met die letter begint. Ja, daar hebben ze over nagedacht).* Wat is dat erg zeg. En dat zonder een woord te rappen over bijvoorbeeld wc-potten.
(*NB: niet te verwarren met het eerste rapstukje dat wel helemaal te gek is).
Maar toen ging ik denken. Inderdaad, waar zouden we zijn zonder de letter w? Zou iemand nog zeggen: ie eet aar illem ever oont? Misschien niet. Het plat Leids zou uitsterven zonder de w, aangezien de w overal in zit. Denk aan “Tewwring, waawwr is me bwrommewr?” Dat kan je dan niet meer zeggen. Of de onwetende Turk op de hoek van de straat, die alleen nog maar “at?” tegen je zou kunnen zeggen. Het zou vreselijk zijn. Of stel dat je in Afrika bent en -bij gebrek aan de letter w– aan een local moet vragen: “eet jij aar de aterkraan is?” en dat de persoon dan antwoordt “nee man, ik eet überhaupt niets”. De spraakverwarring die het gemis van de letter w teweeg brengt zou op zijn minst ongemakkelijk zijn. En tenslotte, het wereldwijde web zou onvindbaar zijn. Denk daar eens over na mensen. Kortom, het gewraakte stukje rapmuziek is ter bewustwording van het belang van de w voor de samenleving.
Ik zie overigens net pas de officiële clip en het handgebaar dat ze daarin wilden introduceren. Met je drie middelste vingers maak je een letter W. Dat is toch hartstikke stoer man! Als iedereen dat doet worden we allemaal rappende homies van elkaar. Broederschap weet je. Yo.
Iets anders: aanstaande zondagmiddag speel ik twintig minuten stand-upcomedy in Scheltema te Leiden en zaterdagochtend (morgen) ben ik rechtstreeks op Sleutelstad FM te horen voor een korte promo. Waanzinnig he.
Update maandag 22 april: Zo. Nadat ik de bovenstaande blog had geschreven, barstte alsnog de bom. John trok het lied terug. Het Nationaal Comité Inhuldiging en de NPO hadden hun geld kennelijk niet op de Ewbank moeten zetten. Maar wiens schuld is het nu eigenlijk? Simpel: de zure Twitteraars. Het gezellige Hollandse ritueel van het grappig afzeiken van nieuwe dingetjes via de sociale media, liep compleet uit de hand. De waan van de dag werd een vrijbrief voor botte scheldpartijen. Daar houdt satire op. Zonde. Maar dat is mijn bescheiden mening. Uiteindelijk maakt het toch geen zak uit wat het Koningslied wordt, als het maar op een draaiorgel gespeeld kan worden. Dan kan Wim-Lex het tenminste zelf ook spelen.
In dit ‘snapshot’ ziet u dat de critici hun hand opsteken.
Ik peilde gisteren op het podium in Scheltema het publiek naar hun mening over het liedje van Ewbank door handen opsteken. Bij de vraag wie het liedje leuk vond, stak echter maar één persoon zijn hand op, een vriend van mij, en alleen maar omdat ik hem daartoe dwong. Ik zei tegen de rest dat er een speciaal veldje voor hen was gereserveerd om te protesteren, ergens buiten de stad waar niemand ooit komt. Ik noemde Leiderdorp. Daarbij besefte ik onmiddellijk dat de zaal dan wel erg leeg zou worden en het veldje in Leiderdorp erg vol. Na mijn optreden volgden nog optredens van muzikanten en een toneelgroep. Het zou dan ook opportuun zijn om de rest van de voorstelling in Leiderdorp voort te zetten. Enfin, leve de heropstanding van beschaafde satire.
Ik was dit weekeinde even lekker weg, ergens op het Zuidelijk Halfrond. Twee dagen verbleven in de Outback van Osstralia (ook wel Oss genoemd) met een groep studenten en ook nog een dagje Oeteldonk meegepakt, alwaar ik een familiefeestje had. Dit alles in mijn nieuwe Aussie. Dat wil zeggen, een kangoeroepak, waarvoor ik nog diep in de buidel heb moeten tasten. Ondertussen heb ik twee keer mogen optreden. Dat waren fijne gigs. Enfin, ik kan hier verder wel een lang en ongeloofwaardig verhaal schrijven, maar da hoef nie. Bekijk de film zelf maar jongen. In deze komische documentaire kunt u ook de inheemse Osstralische fauna aanschouwen. U ziet naast een kangoeroe, onder meer fel gekleurde konijnen (volgens eigen zeggen een bedreigde diersoort) en een os die een toetje eet. Het was feest, down under de grote rivieren.
Wat niet iedereen weet is dat ik een Aboriginal ben. Ik ben geboren down under de grote rivieren (d.w.z. Neder-Rijn, Lek, Waal, Merwede en Maas). Maar ik ben erboven opgegroeid, alwaar men niet bekend is met de traditionele carnavalscultuur van mijn volk. Ik moest de Leidse studenten, waar ik het eerste deel van dit avontuur mee vertoefde, wel een beetje inleiden. Maar een (kan)goeroe als ik, kan dat uitstekend. Zoals u aan het einde van de documentaire kunt zien, is Leiden in carnavalstijd een totale spookstad geworden. Het woord ‘carnaval’ wordt in Leiden dan ook standaard uitgesproken met een vraagteken erachter. Het zij zo. Ieder zijn eigen kermis.
“Dames en heren, vanwege het feit dat er vandaag sprake is van weer, zijn er vertragingen. Wij vinden de overlast ook heel vervelend. Ter compensatie bieden wij u een gratis kopje koffie aan bij de Kiosk, waarvoor u een half uur in de rij moet staan. Maar het goede nieuws is, u hoeft niet bang te zijn dat de trein in de tussentijd arriveert.”
En daar sta ik dan, met mijn vers veroverde cappuccino in de snerpende kou op een overvol perron. (In feite hoefde ik maar tien minuten te wachten, ook op mijn koffie, maar het voelde langer). Er rijden weliswaar minder treinen, maar daar staat tegenover dat er nu meer mensen per spoor moeten reizen. Dus dat scheelt dan weer. Naast mij op het perron staat zo’n naprater die zegt “ja in Rusland rijden de treinen wel”. Ik hoor het elke dag weer. Zouden deze mensen door hebben dat ze totaal niet origineel zijn? Mijn reactie: “wat moet je in Rusland doen dan?”
Als de trein eindelijk nadert, stouwen de nette mensen zich snel voor het plekje waar de trein vermoedelijk tot stilstand zal komen. Als de treindeuren op net even een ander plekje verschijnen, schuifelt het hele zootje mee. Een uiterst smal gangpad ontstaat voor de uitstappende mensen, dat weer sluit zodra het grootste deel van de treinverlaters gepasseerd is. De laatste uitstappers moeten tegen de stroom in. Ervaren sardientjes kunnen dit. Het blijkt dat veel mensen die dezelfde kant uit moeten, zo slim zijn geweest om al een halte eerder in te stappen, want de trein is reeds gevuld. Ik strand in een volgepropt voorportaal. Vlug zet ik mijn tanden op de rand van het kartonnen bakje cappuccino, waardoor mijn handen vrijkomen. Met de ene hand pak ik een paal vast en met mijn andere hand prop ik de sokken die als handschoenen dienen, in mijn jaszak.
Als de deuren dicht zijn geschoven, accepteert men langzaamaan de status quo en ontstaat er zowaar een soort gemoedelijkheid tussen de sardientjes. We zitten tenslotte allemaal in hetzelfde blik. Even wordt de gemoedelijkheid verstoord als er iemand zich bruut duwend en klagend door de massa heen manoeuvreert. Zodra de mopperkont voorbij is maakt er iemand een schertsende opmerking in de trant van ‘nou nou, wat een asociale’, waarover al snel consensus bestaat tussen de ingeblikten waardoor de eensgezindheid wederkeert. Op dat moment pak ik – met het bakje koude cappuccino nog aan de bek hangend – een pen uit mijn binnenzak en begin deze column te schrijven op de achterzijde van de Spits. Mijn collegae sardientjes zijn inmiddels reuze benieuwd naar wat ik aan het doen ben. Welnu, dit is journalistiek.
We begeven ons in een Sprinter. Dat wil zeggen dat het treintje bij elk station stopt. In de buitenwijken wil niemand uitstappen, maar er willen wel mensen mee. Er is nog iemand die roept dat vol toch echt vol is, maar daar lijkt de nieuwe groep forensen geen boodschap aan te hebben. Neem het ze eens kwalijk. Ze hebben meestal al een barre tocht achter de rug en willen zo snel mogelijk de ellende (van de kou op het perron) ontvluchten. Ze worden nipt getolereerd door de mensen die er het eerst stonden. Die denken niet meer terug aan de tijd dat ze zelf de nieuwe sardientjes in het blik waren. Dat was tenslotte zeker alweer tien minuten geleden.
Als de trein afremt en iedereen weer een beetje over elkaar heen valt, schrijf ik nog snel het bovenstaande grapje op. Eindelijk is de trein op zijn eindbestemming gearriveerd. Wat een opluchting. En dan nu de tram in …
Iets anders: aanstaande zaterdag en zondag treed ik eindelijk weer op in het comedycircuit! Zaterdag 26 januari om 13:00 voorronde Grifioen Zuidplein Cabaret Festival in Amstelveen. Dezelfde dag om 20:00 in Café Haagsche Hout te Den Haag en zondag om 20:00 in Café De Zaaier in Wageningen. Kom gerust kijken.
Red uzelf voor het te laat is! De Gregoriaanse kalender loopt af en dit kan maar een ding betekenen: het einde van 2012 is aanstaande! Bovendien, deze weblog bestaat uit ongeveer 1358 woorden. Als je dat op een bepaalde manier omrekent, krijg je 2013. En als je de letters van deze inleiding op een geheimzinnige volgorde zet, staat er: “red uzelf voor het te laat is.. het einde van 2012 is aanstaande!” Het kan allemaal geen toeval zijn. Het zijn voortekens.
Kern van deze weblog: een Sijmster.nl-jaaroverzicht (met veel koppelingen!)
Het enige wat er voor mij nog opzit, is om terug te kijken op het jaar. Tweeduizendtwaalf begon in de maand januari. Dat was al geen toeval. Het komt door het magische getal twaalf. Tweeduizendtwaalf bestaat namelijk uit twaalf maanden. Twaalf gedeeld door twaalf is één. Welnu, deel één van de Gregoriaanse maandencyclus heet januari.. Daarom begin ik dit jaaroverzicht met een weblog die ik in januari 2012 publiceerde.
You don’t know what happened man, You weren’t there man.
Ceci n’est pas un employé hautement qualifié
Schuursponsjes. Eind 2011 had ik bijstand aangevraagd. De Gemeente Leiden vond het echter zo sneu dat een gezonde academicus vanwege het economisch getij in de bijstand terecht kwam, dat ik vanaf aanvang 2012 door hen aan het werk werd gezet. Zes weken van mijn leven werden besteed aan het plaatsen van schuursponsjes in dozen, het dichtvouwen van de dozen en het plakken van stickers op de dozen. Wat een feest was dat. Ook ging ik in deze periode op visite bij een paar Occupykampbewoners (weet nu nog, die malle gasten) in Den Haag. In een kleurrijke slinger liepen we van het kamp dwars door de Hofstad naar een andere locatie, alwaar een landelijke ontmoeting van deze hardnekkige hippies plaatsvond. Dit was erg leuk. Lees het hier allemaal terug.
Geflopte cursussen en Olympische sporten. In februari ging de sleur nog even lekker door. Ondertussen volgde ik zogenaamd allemaal cursussen waarin ik faalde. Zo deed ik een kookcursus, maar veel bakte ik er niet van. En ik had mij aangemeld voor een skicursus, maar vanaf dat moment ging het snel bergafwaarts. En nog veel meer van dat soort woordspelingen. Lees het hier. Voordat de Olympische Zomerspelen in Londen werden gehouden, schreef ik een soortgelijk artikel over sporten waarin ik zogenaamd faalde.Zo schreef ik bijvoorbeeld: “bij het zeilen moest ik bakzeil halen, met hockey kreeg ik het aan de stok met de bal en bij het tafeltennissen kwam ik niet door de dopingpongcontrole” en ga maar zo verder. Hilariteit alom. Lees het hier.
Avontuur in Oxford en een beetje Praag (non-fictie). In april ging ik weer iets totaal anders doen. Op de website van de Universiteit Leiden vond ik de mogelijkheid om tijdelijk (onbetaald) te werken aan de Universiteit van Oxford bij een instelling genaamd ‘the Europaeum’. Dat heb ik gedaan. Het was een enerverende tijd. Ik heb onder meer een workshop in Praag georganiseerd, waaraan ik ook zelf meedeed. Aan Praag en Oxford heb ik goede vrienden en ervaringen overgehouden, maar helaas, meer niet. Het was niet mogelijk om er direct een betaalde baan uit te slepen. Ik wilde gewoon bezig blijven en mijzelf blijven ontwikkelen.
De Nieuwe Sijmen! Begin juni 2012 kwam er een nieuw tijdschrift op de markt. Het droeg de onweerstaanbare titel De Nieuwe Sijmen! “Hét hippe en levensstijlbepalende glossy magazine (een tijdschrift gedrukt op glanspapier) voor de zelfbewuste, moderne, ondernemende, ambitieuze, blabla, werkloze” Het eerste en enige nummer ging onder meer over een beschonken auditie bij Talpa en het kopen van een appeltaartje in een supermarkt. Het blad ging ook over de toonbank als warme appeltaartjes in de aanbieding. Zogenaamd dan, want het blad is fictief. De verhalen zijn wel echt. Althans, grotendeels.
Stand-up comedy. Nu weer in de categorie non-fictie: ik heb dit jaar nieuwe paden betreden in de comedywereld, namelijk betreffende de organisatie en presentatie van evenementen. Zo heb ik in juli 2012 een tweedaags comedy-evenement georganiseerd op een groots festival in Veghel. Het evenement noemde ik Slokdarmcomedy.
Het einde nadert.
Tegen het eind van het jaar was de wereld even in de ban van Maya de Bijgelovige. De Mayakalender zou op 21 december j.l. verlopen. De dag voor mijn verjaardag (22 december) zou daarmee de dag zijn waarop de houdbaarheidsdatum van alles op de wereld ineens zou verstrijken. Dat klonk mij zo aannemelijk in de oren dat ik al het bier, koek en taart voor mijn partijtje toch maar voortijdig verorberd heb. Je hebt tenslotte weinig aan een volle koelkast als alles vergaan is. Enfin, het komt er uiteindelijk op neer dat de gasten op mijn (verder heel gezellige) post-apocalyptische verjaardagspartijtje niet eens koek konden happen. Immers, de koek was op.. op de gehele aarde.
Nee hoor, gekkigheid. Ik wist dat de aarde niet zou vergaan op 21 december. Zo dom ben ik ook weer niet. Nostradamus had namelijk voorspeld dat de Mayaanse voorspelling niet uit zou komen. De Maya’s hadden op hun beurt de eerdere apocalypsvoorspellingen van Nostradamus onderuit gehaald. Daarmee bleek toch weer dat ze allebei gelijk hadden. “Eat your heart out, Nostradamus“, riepen de Maya’s na de eerste geflopte zondvloed, verwijzend naar zo’n eng ritueel van ze. Nostradamus reageerde door te zeggen dat de Maya’s alleen maar jaloers op hem waren, vanwege zijn mooie broek. En zo werd er lang gesteggeld. Inmiddels bestaan zowel de Maya’s als Nostradamus allang niet meer, dus in zekere zin waren zij hun tijd ver vooruit.
Maar waar komt de mythe, dat de aarde zou vergaan als gevolg van het aflopen van een kalendertje, vandaan? Toch niet van de Maya’s zelf? Hun religie was namelijk gericht op een cyclisch bestaan. Het einde van de kalender is dus eerder de aankondiging van een nieuw begin en niet van het einde der tijden. Voorspelden ze niet gewoon oud & nieuw? Maar dan hecht ik toch meer waarde aan de Gregoriaanse kalender. Die voorspelt dat oud & nieuw plaatsvindt tussen 31 december 2012 en 1 januari 2013 aanstaande. We zullen zien wie het meest gelijk heeft.
Ik werk sinds kort als (video)redacteur in 070. Zodoende reis ik elke dag heen en weer tussen Leiden en Den Haag. Ik heb er dit filmpje van gemaakt. Met dramatische muziek.
Woensdag zoveel september 2012. Het is 8:31 in een Haagse tram. Ik en mijn medepassagiers zitten of staan als zombies voor ons uit te staren, net te doen of we ons niet een klein beetje storen aan – of allerminst verwonderen over – de harde ‘muziek’ die een gozert aan het beluisteren is. Weliswaar heeft hij oordopjes in, maar ik denk dat ze verkeerd-om zitten, naar buiten toe. Ik kan mij in ieder geval niet voorstellen dat hij deze wanklanken zelf nog harder hoort. Een dergelijke vergissing zie ik deze jongeman wel maken. Hij is tenslotte ook al zijn riem vergeten vandaag, om zijn broek omhoog te houden, de stakker. Zijn broek zit nu op half zeven. En dat om half negen. Heeft zich kennelijk vergist met de wisseling zomer- / wintertijd. O wacht, hij heeft toch een broekriem, een hele grote zelfs? He? Ik snap het niet. Doch, in essentie zijn we hetzelfde: ik moest laatst ook mijn broek ophalen. Maar dat was bij de wasserette. Over wintertijd gesproken, hoeveel winterjassen gaat deze Eskimo aantrekken als het winter is?
De nieuwe glossy De Nieuwe Sijmen! ligt in de schappen. (Juni 2012)
‘Ik heb gisteren een appeltaartje gekocht in Valkenburg, omdat het kan‘. Behalve dat het echt waar is, is het ook de titel van een meeslepend artikel in De Nieuwe Sijmen!, hét super hippe en levensstijlbepalende glossy magazine (een tijdschrift gedrukt op glanspapier) voor de zelfbewuste, moderne, ondernemende, ambitieuze, blabla, werkloze.
DNS is hip omdat het tijdschrift slim meelift met de hedendaagse trends en zich daarnaast speciaal richt op de doelgroep. Met onder meer:
Heel druk doen over het niet hebben van een baan, partner, seks, huis, kids en hobby’s.
Ruim voldoende overbodig en onzinnig Engels.
Mode fashion
Een culinaire column over kant-en-klare appeltaartjes.
Alles over glitter, glamour en andere seksueel overdraagbare aandoeningen.
Roddels over mijn buurvrouw (Wat doet zij dan de hele dag? En wat zou ze daarbij aanhebben?).
En drie pagina’s met louter uitroeptekens!
–
Heden in de winkel voor een trendy prijs, en met gratis appeltaartkruimels tussen de pagina’s verstopt, als je geluk hebt. Zonder meteen teveel weg te geven over de nieuwe editie van De Nieuwe Sijmen!; het was een verrekt lekker taartje! Hieronder ziet u alvast samenvattingen van enkele van de must-read artikelen. Zo gaat het eerste artikel over wat een alleenstaande werkloze met ambitie zo mee kan maken op een willekeurige dag, als hij eens een keer niet doelloos als een zombie op een muis zit te klikken, zich eindeloos te verbijten hoe hij vanachter zijn laptop zijn energie en voortplantingsdrang kan vergelden.
‘Ik heb vanochtend een appeltaartje gekocht in Valkenburg, omdat het kan’
De gepassioneerde werkzoekende van vandaag gaat af en toe fietsen om inspiratie op te doen. Zo ook uw razende reporter, maar dan gisteren. Hij maakte dit huiveringwekkende verslag:
Op een druilerige dag genaamd woensdag, fietste ik met 7 km/u van Leiden over een afstand van vier kilometer naar Valkenburg. Dat wil dus zeggen, Valkenburg Z-H, want Valkenburg in Limburg is veel te ver fietsen. Bovendien zijn daar heuvels en ik ben Malle Pietje niet. Enfin, aangekomen in Valkenburg bij Leiden zag ik een supermarkt. Nadat ik mijn fiets op slot had gezet, benaderde ik de winkel te voet. Toen gebeurde er iets. De deur ging automatisch open toen ik er vlakbij stond. Alsof er niets aan de hand was, liep ik verder de winkel in. Er waren schappen, levensmiddelen en caissières. Eigenlijk alles wat je van je moderne supermarkt mag verwachten. In een van de schappen zag ik een sterk afgeprijsd appeltaartje liggen. Bij de AH in Leiden is hetzelfde verse appeltaartje Euro’s duurder! Ik besloot om het appeltaartje aan te schaffen. NB: de uitgebreide persoonlijke overwegingen die hierbij een rol speelden, staan volgende maand in de superdikke editie van DNS over afslanken.
appeltaartje €2,99
Het afrekenen verliep vlekkeloos. De blonde caissière heette Sylvia, want dat stond op haar speldje. Voorts plaatste ik het product in mijn rugzak (een must-have voor ieder persoon die wel eens van A naar B gaat) en ik fietste terug naar mijn crib in Leiden. Hier heb ik het appeltaartje reeds gedeeltelijk verorberd. Een beetje slagroom had wellicht lekker geweest bij dit appeltaartje, maar dat had ik niet in huis. Desalniettemin ging het taartje er goed in.
Lifestyle: Geld en Aanzien. (sluikreclame)
Hippe mensen, zoals tienermeisjes, zitten de hele dag aan hun mobiele telefoons te frunniken. Dat komt omdat ze constant berichtjes op dat apparaat binnenkrijgen van mensen die hen bewonderen, en dit komt weer omdat ze zo populair zijn.
Stelt u zich eens voor dat u zich ook zo populair zou kunnen voelen als zo’n tienermeisje. Welnu, dat kan nu met de vernieuwde, wetenschappelijk onderbouwde methode van Dokter Sijmen. Het gaat zo: maak dagelijks een geldbedrag over naar Dokter Sijmen via iDEAL. Dan krijgt u een sms’je van de bank met de betaalcode. Als u het geluidje van het sms’je hoort en uw verstand helemaal op nul zet, dan denkt u heel even ‘oeh een sms’je voor mij, ik ben echt wel populair’. Ik kan u eventueel daarna een sms’je sturen waarin staat hoe hip en gewild u daadwerkelijk bent. Het aantal uitroeptekens dat ik hierin bezig is afhankelijk van de hoogte van het bedrag dat u stuurt. Kortom: twee sms’jes plus een bevestiging van uw populariteit voor slecht één betaling per dag, maar meerdere mag ook. Duizenden mensen met aanzien gingen u al voor. Echt een must-do dus.
Fashiontips
Schoenen zijn ook helemaal 2012. Kijk maar eens naar de beroemdheden, die dragen vaak ook schoenen.
Omdat ik zo onwijs hip ben, moet ik mij altijd onderscheiden van het gepeupel én de high society. Maar tegelijkertijd ben ik onbewust een trendsetter. Iedereen doet mij altijd na, waardoor ik dus continue van stijl moet veranderen om mijzelf te onderscheiden. Het is best vermoeiend. Ik heb ook echt een gave wat betreft het voorspellen van de mode van morgen. Namelijk, hetgeen ik morgen aanheb. Zo denk ik dat de kleur oranje de komende week helemaal in gaat zijn, wedden?
Verder: met een gebruikte onderbroek op je hoofd lopen kan echt niet meer op je 32ste. Sowieso, retrobruine remsporen zijn uit. Misschien kan het in het najaar weer wel. Dat geldt ook voor spijkerboerka’s met geprepareerde gaten en roze sportklompen. Ik bedoel de combinatie, dat wordt niet meer stijlvol gevonden. Alleen als men tegelijkertijd wordt gezien met een boekje van Herman Brusselmans, dan is het een ander verhaal. En tenslotte, volgens trendwatcher Frank Brasser is de Sijmenlook een hit aan het worden onder clochards. Geef ze eens ongelijk. (Doen hoor, want ze hebben ongelijk). U kunt er binnenkort alles over lezen in hun lifestyleblad, de Straatglossy.
Sijmen doet auditie bij Talpa (echt gebeurd)
Bij Talpa
Wat is een glossy zonder een verwijzing naar de man die glamour aan Nederland en de rest van de wereld verkoopt als zoete broodjes, John de Mol, wiens zus bovendien een eigen glossy heeft, de Linda? Dit is een retorische vraag. Het antwoord is uiteraard: niets. Welnu, zoals het een undercover journalist betaamt ben ik voor DNS! de gangen van De Mol ingedoken. Ik heb namelijk gisteren auditie gedaan (‘casting’ noemt men dat tegenwoordig) voor een quiz van John’s televisieproductiebedrijf Talpa [dat is ‘mol’ in het Latijn] in Laren, teneinde er nu dit verslag over te schrijven. De quiz heet ‘Wijs of Eigenwijs’. Klik hier om het hele avontuur te lezen.