Ellen en ik zijn naar Slovenië geweest. Ik kan hier een (Ellen)lange blog schrijven met onze belevenissen in dit prachtige land, maar er zijn ook beelden van. Dus, bekijk de film hieronder.
We hebben ook vakantiefoto’s gemaakt. Die kun je hier zien.
Ik ben naar Lisboa (Lissabon) geweest met een lieve vraow (vrouw), van wie ik hao (hou). Wat een stad, wao (wow). Ik was er vier hele dagen op bezoek en ik heb er een film van gemaakt, die je nao (nu) kunt bekijken.
We hebben even goed de toerist uitgehangen. Zo hebben we in de schattige trammetjes gereden, die soms met een rotvaart omlaag door de straatjes denderen en dan weer omhoog moeten tuffen. We hebben in een bus gezeten die de rivier de Taag inreed, en er gelukkig ook weer uitkwam. We hebben ook beesten gezien in de plaatselijke dierentuin. De Lissabonners deden er verder alles aan om het ons naar de zin te maken. Abrigado (bedankt) voor het bouwen van alle bezienswaardigheden en nee, ik wil geen gekleurd hoedje, ketting, roos of drugs kopen, maar abrigado voor het aanbod.
We verbleven in een goedkoop hotel, met vochtplekken aan de muur en een defecte airconditioning. Maar de locatie (midden in het oude centrum) was geweldig en het feit dat we überhaupt verkoeling nodig hadden op deze oktoberdagen was alleszins mooi meegenomen. De week daarvoor was er namelijk noodweer met heftige overstromingen. Nu was er overdag alleen zon met +30 graden Celsius en ‘s avonds kon je de korte broek aanhouden.
4 april 2016, aanstaande woensdag is het referendum betreffende het associatieverdrag van de EU met Oekraïne. Er is best veel over gezegd. Wie ben ik om er nog meer over te zeggen? Ik heb twee anekdotes uit 2009. Toen ging ik naar Rusland en Oekraïne (op twee verschillende reizen) voor respectievelijk een politieke conferentie en een reisje met mijn rugzak.
In Rusland was ik terechtgekomen in Perm; een stad tegen de Oeral aan. In de Sovjettijd werd Perm groot door de oorlogsindustrie. Nu was ik daar om te participeren in een EU-Ruslandconferentie, over continentale samenwerking in veiligheid, energie, onderwijs, dat soort zaken. Wel geinig. Ik studeerde destijds Europese Unie Studies in Leiden en in die hoedanigheid had ik mij ingeschreven op een advertentie waarin de Russen veelbelovende studenten uit de EU zochten. Ik kon niet veel beloven, maar ik mocht toch meedoen.
Alleen al de visumprocedure was een hachelijk, maar ook wel enerverend, avontuur. Van de reis heb ik nog slechts een fotofilmpje (zie hieronder) en een webpagina over mijn bevindingen; zie hier: http://sijmen.weblog.leidenuniv.nl/
Op de Conferentie zei ik onder andere iets over energie; de afhankelijkheid van de EU van Russisch gas, want daar schreef ik destijds een scriptie over. Wat viel op? De Russen zagen (de) Oekraïne volgens mij nog steeds als een vazalstaat van moedertje Rusland, waar ze nog wel even hun gas doorheen moesten pompen, op hun voorwaarden, en anders kunnen ze die afvallige hoek altijd nog opnieuw inlijven. Wellicht chargeer ik. Misschien ook niet. (NB: dit was nog vóór Rusland de Krim inpikte).
Datzelfde jaar was ik in het mooie en autonome Oekraïne. Weer een bijzondere reis. Het vliegen naar Kiev was een stuk makkelijker dan naar Rusland. Ik had tenslotte geen visum nodig. Na een paar dagen ging ik van Kiev naar het prachtige Lviv in Galicië met de nachttrein. Het was fijn. Dat is nu mijn associatie met het land. Moet ik nog zeggen dat ik ‘voor’ ben? Ik ben voor.
Ik denk dat de EU en Oekraïne elkaar nodig hebben. Zo voelt het ook. Toegegeven, ik ben alleen in het westen van het land geweest, dat ook het meest Westers is. Het schijnt nogal wat uit te maken in welke hoek je bent. Desalniettemin, het is één land.
(Het bovenstaande filmpje was oorspronkelijk bijna negen minuten lang. Maar dat gaat niemand meer uitzitten tegenwoordig. Dus heb ik het wat sneller gemaakt).
Zo, ik ben een paar dagen naar Madrid geweest, met een Eindhovens gezelschap bestaande uit mijn broer en twee amigos. Aangezien de Eindhovenaren allen een achtergrond in bouwkunde hebben, werd er bijzondere aandacht geschonken aan de rijke architectuur van de Spaanse hoofdstad. Daarnaast was er ook gewoon plezier, waarbij de nodige cervezas werden weggetikt. Als ik binnenkort weer in de Toomler te Amsterdam speel (op 3 april aanstaande) dan zal het Madrileense avontuur zeker de revue passeren, want het was erg leuk. Ik heb er een film over gemaakt. Het is aardig om helemaal af te kijken, zeker als u de komende elf minuten en vijf seconden van uw leven even niet hoeft te werken. Persoonlijk word ik wel blij van het einde van deze film, met “wat er ook gebeurt, altijd blijven lachen”.
Ik werk sinds kort als (video)redacteur in 070. Zodoende reis ik elke dag heen en weer tussen Leiden en Den Haag. Ik heb er dit filmpje van gemaakt. Met dramatische muziek.
Woensdag zoveel september 2012. Het is 8:31 in een Haagse tram. Ik en mijn medepassagiers zitten of staan als zombies voor ons uit te staren, net te doen of we ons niet een klein beetje storen aan – of allerminst verwonderen over – de harde ‘muziek’ die een gozert aan het beluisteren is. Weliswaar heeft hij oordopjes in, maar ik denk dat ze verkeerd-om zitten, naar buiten toe. Ik kan mij in ieder geval niet voorstellen dat hij deze wanklanken zelf nog harder hoort. Een dergelijke vergissing zie ik deze jongeman wel maken. Hij is tenslotte ook al zijn riem vergeten vandaag, om zijn broek omhoog te houden, de stakker. Zijn broek zit nu op half zeven. En dat om half negen. Heeft zich kennelijk vergist met de wisseling zomer- / wintertijd. O wacht, hij heeft toch een broekriem, een hele grote zelfs? He? Ik snap het niet. Doch, in essentie zijn we hetzelfde: ik moest laatst ook mijn broek ophalen. Maar dat was bij de wasserette. Over wintertijd gesproken, hoeveel winterjassen gaat deze Eskimo aantrekken als het winter is?
Deze weblog is verdeeld in twee stukken: een plaatselijk verslag (deel I) en een beschouwing achteraf (deel II).
Deel I: Plaatselijk Verslag Oxford
Dear Sir / Madam,
Heden woon en werk ik tijdelijk in Oxford, voor een stage bij the Europaeum, een instelling die gelieerd is de plaatselijke universiteit. Dit is mijn tweede werkervaring in Engeland. Het is best een bijzonder verhaal. Lees daarom gerust verder. Eerst vertel ik iets over Oxford.
De beroemde geleerde Lord W. Ikipedia vertelt ons over deze plaatsnaam: “De naam Oxford betekent hetzelfde als Coevorden (..) Een voorde (“ford“) is een doorwaadbare plaats in een rivier waar boeren hun ossen (“oxen“) konden laten oversteken.” Dus dat weet u dan ook weer. Ik heb een toeristisch filmpje gemaakt over het Engelse Coevorden, u kunt ‘m hier zien (klik) of hieronder als uw browser het toestaat. Jolly good.
Mijn huis
Ik heb een kamertje gevonden in een fijne buitenwijk van Oxford, zo’n 15 minuten fietsen van het centrum en 25 minuten van mijn werk. Mijn huisbaas is een typische relnicht die door het gebruik van proteïnepoeder nogal opgefokt is, maar ongetwijfeld goede bedoelingen heeft. Het is een Syriër. Mijn overige huisgenoten zijn: een overmatig paffend Roemeens stelletje, een sportieve kale Slowaak, een Pakistaan (vermoed ik) met een gigantisch aquarium in zijn kamertje, en een kleine dikke zwarte man met een overdreven Oxford’s accent (Queen’s English) die elke zin begint met de woorden ‘to be honest with you‘, waardoor je telkens bang bent dat hij je de harde waarheid gaat vertellen, maar dan blijkt het slechts een mededeling van huishoudelijke aard.
Het zijn allemaal hele vriendelijke mensen, alleen mijn huisbaas spoort niet zo. Ik heb het best naar mijn zin in het huis. Na mijn werk zit ik even te chillen in de keuken, want dat is de gemeenschappelijke ruimte. De keuken staat wel vaak blauw van de sigarettenrook, maar toch is het er fijn. Bovendien is het de enige plek om fatsoenlijk te zitten. Ik heb namelijk geen stoel in mijn eigen kamer, daar is geen ruimte voor.
De bus
Zoals u in het filmpje kunt zien, rijd ik fiets. Maar soms neem ik de bus, bijvoorbeeld als het -harder dan normaal- regent. In de bussen hier in Oxford wordt niet automatisch omgeroepen waar je bent of wat de volgende halte is. Ik neem aan dat dit een speciale, handige service (dienstverlening) is voor de mensen die liever niet willen weten waar ze eruit moeten. ‘How thoughtful‘. Ik vroeg nog aan de buschauffeur: “But what if you are not one of those people and you accidentally get off at the wrong stop and you get lost?“, waarop de Engelsman antwoordde, “Well dear chap, then you really are lodging at The Monkey.” [Vert. ‘Welnu dierbare kerel, dan bent u echt in Den Aap gelogeerd’].
In datzelfde logement [Den Aap] verblijf ik als ik, lopend op de stoep, natgespetterd word door een bus die bij het passeren door een grote plas water rijdt. Dat komt hier regelmatig voor. Maar ik pak ze terug: als ik in het vervolg een bus zie rijden of stilstaan naast een grote plas water, dan spring ik snel in de plas water zodat de bus helemaal nat wordt! “Here, a biscuit from own dough” roep ik dan, om de verwarring nog groter te maken.
Ik moet wel even vermelden dat het busverkeer in Engeland levensgevaarlijk is! De bussen rijden hier namelijk vrijwel altijd aan de verkeerde kant van de weg. Men mag derhalve van geluk spreken dat de overige verkeersdeelnemers dat ook doen.
Arbeid
Plaatje van Facebook
Ik ben hier overigens niet alleen om fictieve gesprekken te voeren met buschauffeurs en nat te worden. No sir, not quite. Ik ben hier om hard te werken. Ik loop hier een prominente stage voor alumni, om mijn carrière in beweging te houden. Ik kreeg deze kans via mijn oude professor van European Union Studies in Leiden. Hij is de beste vriend van mijn baas in Oxford. Over mijn werk ga ik hierna meer vertellen, in geuren en kleuren.
Lingua franca academica?
De instelling waar ik werk heet Evropaevm. Je spelt het alsof het latijn is, de taal die -als bekend- als lingua franca in de gehele universitaire wereld wordt gebezigd om elkaar nog beter te begrijpen. Ik heb zelf geen Romeins gehad op school, dus ik moest een beetje bluffen. Ik roep dan maar wat losse kreten die ik ken uit Leiden en/of van internet: “Academia Lugdunum Batava, libertatis praesidium, ad fundum, ab micis honesta petamus, pecunia non elet, you know.” Je komt er best ver mee omdat de meeste mensen in dit wereldje net zo hard bluffen en dus ook geen idee hebben, ook in Oxford. Je knikt elkaar gewoon vriendelijk aan en drinkt dan rustig verder. Daarnaast kan ik mij gelukkig ook in het Engels verstaanbaar maken. Dat gaat mij nóg beter af.
Deel 2:De beschouwing achteraf, geschreven op dinsdag 8 mei 2012 te Leiden.
Alle gekheid op een stokje, er wordt geen woord Latijn gesproken in Ossevorde. Vanaf dit punt beschrijf ik wat er echt gebeurde, en dan met name op werkgebied. Dat is eigenlijk nog spannender dan mijn fantasie, dus lees verder..
De Europaeum is een samenwerkingsverband tussen tien Europese onderzoeksuniversiteiten, gelegen in Leiden, Oxford, Praag, Krakow, Madrid, Genève, Bologna, Bonn, Parijs en Helsinki. De Europaeum organiseert onder meer evenementen betreffende samenwerking in Europa. Wat dat betreft past het uitstekend bij mijn Curriculum Vitae. Mijn werkzaamheden bestonden uit schrijven, een beetje onderzoeken, administreren, organiseren, bellen, enzovoort. Heel gevarieerd dus. Ik werd meteen vanaf het begin in het diepe gegooid, maar ik hield mijn hoofd boven water. (Zie mijn referentie hier).
De relatie met mijn uiterst autoritaire baas verliep aanvankelijk ronduit moeizaam, hij had kritiek op werkelijk alles. Zelfs de manier waarop ik mijn broodje vasthield tijdens de pauze was in zijn ogen waardeloos. Maar hij bedoelde het wel goed en de relatie verbeterde naarmate de tijd vorderde. Toen ik er na vier weken twee jonge nieuwe collegae bijkreeg, een Ier en een Portugese, werd het zowaar gezellig op het kantoor. Op onze verdieping van het klassieke kantoorgebouw werkte ook ene Simon, een vriend van de baas. Deze oude man had zijn eigen kamer en hij werkte voor zijn eigen stichting, maar hij hoorde er toch bij. Op een avond na een gezamenlijk bezoek aan het theater, vertelde hij (met zijn typische bekakte Oxford-Engels) in de pub over zijn tijd als journalist in de Vietnamoorlog. Enfin, ik moet Simon gewoon even noemen in dit verslag, want hij maakte indruk op mij.
Praag
Een van de workshops die wij organiseerden ging over (de rol van Europa in) de aankomende VN-conferentie in Rio over de groene economie, zie hier. Deze prestigieuze Graduate Workshop ‘Rio +20’ in Praag heb ik niet alleen georganiseerd, ik heb er ook in geparticipeerd.
Ik vloog even naar Praag en terug voor een van de leukste academische evenementen uit mijn leven. Ik heb veel bijzondere workshops gezien in mijn studententijd (die ik doch reeds vele jaren geleden dacht te hebben afgesloten), zoals deze in Rusland, maar dit was een klasse apart. De voordrachten, de discussies, het debat en het VN-rollenspel waren van een hoog niveau en af en toe ook zeer vermakelijk. Ze vonden plaats in de Faculteit der West-Europese Studies van de Karelsuniversiteit.
Ik kende alle studenten (zestien in totaal) in deze workshop al, omdat ik vanuit Oxford uitvoerig e-mailcontact met ze had gehad. De aanmeldingen administreren en de contacten onderhouden behoorden namelijk tot mijn kerntaken. In Praag vervulde ik een sleutelrol, omdat iedereen mij kende en op mij terug kon vallen. Dat gaf mij een trots gevoel. Het ging er allemaal heel hartelijk aan toe.
Wat mij stiekem het meest is bijgebleven waren de waanzinnige nachten stappen in Praag, waar echte vriendschappen ontstonden. We kwamen op een gegeven moment in een ruige bar volgepropt met opgehitst jong volk, waar de naakte barlui met brandende fakkels gingen jongleren. Vervolgens lieten de oerlelijke barmannen hun torso bedruipen met likeur en lieten de jonge vrouwelijke cafébezoekers het er vanaf likken of ze spuugden de drank direct in de handmatig geopende monden van de onschuldige meisjes. Het was echt té ranzig om te zien. Desondanks lieten wij ons niet van de wijs brengen, dronken en bewogen ritmisch op de muziek.
Dit vond overigens plaats in een stampvolle kelderruimte zonder duidelijke verwijzingen naar eventuele nooduitgangen. Een ander saillant detail was dat mijn eerdergenoemde baas er de hele tijd bij was, tot in de veel te late uurtjes. Zijn hoge leeftijd weerhield hem er niet van om flink los te gaan. De volgende ochtend zouden de workshopactiviteiten om 9:00 beginnen, maar ook dat mocht geen belemmering zijn voor de feestvreugde.
Terug naar Leiden
Na het zonovergoten Praag ging ik weer terug naar regenachtig Oxford waar ik nog een weekje zou werken. Vier mei was mij laatste werkdag. Op zaterdagochtend 5 mei vloog ik terug naar Nederland om direct na aankomst met twaalf vrienden uit Leiden naar de musical Soldaat van Oranje, in een oude hangar bij Katwijk, te gaan. De reis tussen Engeland en Nederland speelt een cruciale rol in het verhaal. Deze reis had ik net zelf ook afgelegd, ik voelde mij derhalve een beetje Erik Hazelhoff Roelfzema, behalve dan dat ik geen oorlogsheld ben en de reis tussen Engeland en Nederland tot nu toe maar vier keer heb afgelegd en Erik 27 keer, veelal per roeiboot. Enfin, er zijn kleine verschillen.
Einde van het verhaal
Verder in mijn leven: op maandag (gisteren) nam ik met vier andere comedians een pilot op voor een comedy-praatprogramma in een radiostudio in Leiden voor Camedy.nl, dat was nog een beetje aftasten maar wel lachen. En vanavond heb ik een promotieborrel van een BLOQqer. Kortom, het leven draait door.
* Het was overigens niet de eerste keer dat ik werkte in Engeland, zie hier en hier
Ik ben gisteren teruggekeerd van een korte vakantie in Edinburgh. Het was fantastisch. Hier is het verslag.
Eddinburrhwwwro..
De Britten spreken het ongeveer uit als “Eddinburrhwwro” of zoiets. Ik vroeg mij openlijk af waarom ze een stad Edinburgh, met een g dus, noemen als ze het zelf niet kunnen uitspreken. In Schotland (en ook in Engeland) spreken ze zoals bekend de t vaak ook niet of nauwelijks uit. Zoals in: “you come to see a wee bi’ of Sco’tland ai”. ‘Wee’ is Schots voor klein. Ze gebruiken het constant. En ‘ai’ is in dit geval gewoon een stopwoordje. Meestal betekent het ‘ja’.
De stad is verdeeld in het middeleeuwse Old Town en het 18e/19e eeuwse New Town. Een van de bijnamen van Edinburgh is Auld Reekie, dat ‘ouwe stinkerd’ betekent. Dat heeft te maken met de menselijke en dierlijke excrementen en resten van publieke executies die in vroegere tijden in de straten van de Old Town werden gegooid. Dat was gelukkig lang voordat ik er arriveerde. Wel werd ik getrakteerd op deze heerlijke horrorverhalen bij elke stadstoer die ik heb genoten.
Bijvoorbeeld op maandag had ik zo’n ultra-toeristische stadstoer gedaan in een bus met open dak. Dat die bus een open dak had is een mooi voorbeeld van het Schotse optimisme. Alleen deze week kwam het toevallig goed van pas. Ik had dus veel geluk met het weer. Wel moet gezegd worden dat het toch behoorlijk fris was boven op die bus. Ondertussen kon je met een koptelefoon luisteren naar een begeleidend verhaal. Daarbij kon je ook kiezen voor de “horrible histories tour”, met gruwelijke edoch vermakelijke oude verhalen. Na afloop van de rondrit vroeg de buschauffeur aan me hoe ik het vond en ik zei “horrible” en glimlachte naar de goede man.
Budget Backpackers
Ik verbleef in een jeugdherberg op een poepworp afstand van Edinburgh Castle. Het heette Budget Backpackers. Elke avond organiseerden ze een pub crawl, oftewel een kroegentocht, met een zeer internationaal gezelschap. Er waren ontzettend veel kroegen om uit te kiezen, dus dat zat wel goed. Ik ben drie keer met de jongelui mee geweest op zo’n pub crawl en telkens was ik de enige Hollander. Dat maakte mij weer extra speciaal.
Rugby in de pub
Op zondagmiddag, vlak nadat ik in Edinburgh was gearriveerd, ben ik direct de pub ingedoken. Het was druk joh! Dat kwam omdat Schotland tegen Ierland speelde in het 6-landen-rugbykampioenschap (Six Nations Cup). De wedstrijd werd gespeeld in Murrayfield Stadium, een stadion in Edinburgh waar ik even daarvoor nog langsgereden was met een bus. Dit is een rugbyklassieker waarvan ik de sfeer wilde proeven. Welnu, het smaakte naar 3 pints of Guinness. Verder vind ik de sport stiekem wel een beetje saai.
Er was een heuse invasie (en enkele uren later een exodus) van dronken Ieren in de stad. Heerlijk simpel volk. Met een paar van hen heb ik de bovengenoemde drie halve-literpinten Guinness gedronken in een pub. Ze dronken omdat Ierland won. Als Ierland zou verliezen zouden ze het overigens op dezelfde manier verwerken. Het maakte dus eigenlijk niet uit. Ook leuk: ik vertelde aan een van de Ieren dat ik uit Nederland kwam. Hij zei: “Ai Holland, I would have cheered for you guys in the world cup final [voetbal], if you weren’t such cheeky bastards”. Mooi is dat.
Overigens zijn de pubs ook doordeweeks de hele dag bevolkt. De mensen zijn blijkbaar heel sportief, ze kijken immers de hele dag naar sport op de tv. Ondertussen staat de biertap altijd open en er is meestal live muziek. Drinken doet men overdag. Om 1:00 ‘s nachts gaan de kroegen dicht. Maar dan kun je nog wel naar de clubs (discotheken) gaan. Tenminste, als je dan nog kan lopen. Kruipen naar een volgende toko kan ook, getuige de naam pub crawl.
Scotch
Ik ben onder meer naar The Scotch Whisky Experience (vlakbij Edinburgh Castle) geweest. Niet dat ik veel met whisky heb, maar ik vind het geblaat eromheen prachtig. Het begon met een rondrit in een wagentje als in Carnaval Festival in de Efteling (je weet wel, van dat muziekje dat de rest van de maand in je kop blijft zitten), waarbij het proces van distilleren op een onderhoudende wijze werd uitgelegd. En daarna mocht je (deels letterlijk) nog wat rondsnuffelen in het gebouw.
The Highlands
Op woensdag ben ik op een bustocht naar de Schotse Hooglanden geweest met Haggis Adventure Tours, “Wild & Sexy” Ik kan er niets aan doen, dat laatste stond op de bus. Een andere Highlands-touroperator adverteerde met “Monsters, Mountains & Massacres”. Ik vond “Wild & Sexy” net iets aantrekkelijker klinken.
De Schotse buschauffeur en gids noemde zichzelf Wee Andy (kleine Andy). Hij vertelde onderweg een paar mooie en grappige verhalen. Hij vertelde onder meer: “Here in Sco’land we never have rain.. We only have liquid sunshine”. Dat is pas Schots eufemisme. Ik heb overigens geen druppel ‘liquid sunshine’ gezien in die vijf dagen. Dat was pure mazzel.
Het Monster van Loch Ness aan de haak geslagen
De tour leidde naar Loch Ness alwaar we een rustig boottochtje zouden gaan maken. Dat was wel aardig. Jammer alleen dat telkens als je een foto van het water wilde nemen, dan sprong Nessie (dat is het koosnaampje voor het Monster van Loch Ness) ervoor. Ze wilde gewoon aandacht denk ik. Maar na vijf maal de boot te hebben geramd – waardoor het bijzonder lastig was om geen whisky te morsen – werd het een wee bit irritant.
Ik gooide een hengel uit en voor ik het wist had ik Nessie aan de haak geslagen. De kapitein vond het echter niet in de haak. Hij wilde het monster niet aan boord omdat de boot dan zou zinken. Ik heb Nessie dus verder niet aan boord genomen, maar weer netjes teruggegooid. Natuurlijk wel nadat ik het haakje uit haar bek had gehaald. Anders is het zielig. Enfin, de meeste foto’s moest ik verwijderen omdat mijn geheugenkaartje anders vol kwam te zitten, maar hierboven zie je toch nog een kiekje van Nessie.
Ik heb uiteindelijk wel een monster van Loch Ness genomen. In een reageerbuisje, voor wetenschappelijk onderzoek. Maar dat is wat anders.
Op de boot heb ik ook een fles bier gedronken, genoemd naar een echte Schotse traditie. Het bier heette namelijk Sheepshaggers. Op de achtergrond van de foto rechts zie je overigens Nessie weer. Kun je nagaan hoe aandachtslustig ze was.
Schots voer: een gefrituurde Marsreep en een Mac Haggis
Gefrituurde Marsen
Schotland staat niet bekend om haar culinaire kwaliteiten. Maar omdat ik er toch was, heb ik wel gezocht naar de plaatselijke keuken. Ik vond vooral veel snackbarren waar men kennelijk wilde aantonen dat men ALLES kan frituren. [Weet u iets dat onmogelijk gefrituurd en genuttigd kan worden door de Schotten? Plaats uw antwoord dan hieronder en win een reactie van mij!] Ik heb onder meer twee gefrituurde Mars®repen (“Double battered Mars bar”) met extra chocoladesaus gegeten, omdat meerdere mensen het mij hadden aangeraden. En het was inderdaad niet heel slecht. Maar twee was te veel, en eigenlijk was één ook al te veel. Maar allez, groente is lastiger te vinden in Schotland.
Uiteindelijk heb ik een echt Schots restaurant gevonden. Althans, ik vermoed dat het Schots was want het heette: ‘MacDonald’s’ (van de MacDonald Clan denk ik). Ik heb nog naar een Mac Haggis gevraagd met het argument “but First I need the guts..”. Om dit grapje even uit te leggen: ‘guts’ is Engels voor ingewanden, maar ook voor lef. Haggis is een Schots gerecht met de ingewanden van een schaap. Je hebt lef nodig om er aan te beginnen. Dus vandaar.
Hoogstaand stand-up comedy!
Op donderdagavond ben ik naar een stand-up comedy club geweest genaamd The Stand (thestand.co.uk). Het was een topavond vol hilarische Britse humor. Het publiek bestond uit Schotten, veel Engelse toeristen en een Hollander (ik). En of dat al niet mooi genoeg was, de hilarische vrouwelijke MC (50+) zei vanaf het podium dat ze mij een lekker ding vond. Ze was vast geen echte Schotse, want ze had kennelijk smaak.
Die nacht heb ik nog een pint gedronken met Lord MacFronkels (Frank Van der Linden, een dispuutsgenoot die net aan was gekomen in Edinburgh voor een ‘studiereis’ van Geschiedkunde). Onze samenkomst berustte op puur toeval. Zie hier.
Thuis
Tevreden ging ik de volgende dag naar huis. Ik heb genoten van Edinburrhwwro en The Highlands, ai. Hier rechts ziet u een William Wallace (Mel Gibson) look-alike in het Salvatorshof te Leiden. Zie hier nog een aantal foto’s. Cheers.
Door: Lord Simon MacGrant, van de MacGrant Clan uit Brabant. Geschreven op 5 maart 2011 te Leiden.
Update: een week later heb ik, op een vrij studentikoze manier, mijn vriendjes vertelt over mijn reisje naar Edinburgh. Zie de foto hier links. Het is natuurlijk allemaal ‘(Sijmen) Grootspraak’ (of ‘MacGrant speech’), maar dat mocht de pret niet drukken.
Deze zomer (2010) ben ik met mijn vader naar Canada geweest.We gingen naar Calgary, waar mijn zus woont. Vervolgens gingen mijn vader en ik met een camper het westen van dit gigantische land verkennen. Het werd een bijzondere reis. Klik hierop om de film te zien die ik over dit avontuur gemaakt heb, en klik hierop om een optreden van mij te zien waarin ik grapjes maak over deze reis.
Chris Lee Beer-Tender
We zijn in de Canadese Rockies in contact gekomen met een zachtaardige Grizzlybeer genaamd Chris Lee Beer-Tender. Lees hieronder over dit Grootse avontuur..
De oorsprong van zijn naam
Deze zachtaardige Grizzly is een echte Canadees – hij kan zelfs opgewonden raken van Curling, kun je nagaan – al geeft een papiertje aan zijn achterste aan dat hij uit China komt. Deze biculturele achtergrond leent zich uitstekend voor de bijzondere naam Chris Lee. En bovenal klinkt het als ‘Grizzly’, maar dat begreep je al.
mw Tender in gezelschap
Zijn Canadese pleegvader heet Jozuas Botlul Beer. Het is een conservatieve en streng-gelovige beer. Zijn Chinese moeder, Luv U Tender (zie hiernaast, in het midden van de foto), is daarentegen een volledig losgeslagen type dat haar liefde graag deelt met de wereld, getuige de orgie die hier links gaande is. Door de losbandige levensstijl van mevrouw Tender is het zeer lastig te achterhalen wie de echte vader van Chris Lee is.
De beer en zijn verhaal
Chris Lee had in het verleden wel een bijbaantje in het cateringbedrijf van zijn pa. Maar hij was het broodjes smeren met zijn vader al snel zat. Bovendien werden vrijwel alle broodjes besmeerd met honing. Dat vond de jonge Chris Lee geen wonder, doch eerder een bijzaak. Ook heerste er onrust in huis. De druk werd te hoog bij de Beer-Tenders. Hij raakte verslaafd aan honingbier, kreeg ruzie met zijn pa en is vervolgens gaan zwerven.
Bij de weg
Op een warme dag in juli kwam hij per toeval in contact met vader (Paul) en zoon (Sijmen) Groot; hierna te noemen:‘wij’. Wij reden nietsvermoedend door een rotsig gebergte (Rocky Mountains) in onze huurcamper** toen plotseling een beer – die zich als souvenir leek te hebben vermomd – langs de weg verscheen. Het was Chris Lee. Om van de schrik te bekomen boden wij deze verwarde beer een kopje thee met honing aan. Chris Lee greep echter gelijk naar de koelkast, waar de biertjes zich en masse hadden verscholen. Hij oogde op het eerste gezicht als een in-zichzelf-gekeerde cowboy/beer die het liefst zijn eigen weg gaat over een eenzame weg. Maar na acht a negen biertjes kwam hij los, met fantastische en ontroerende verhalen. Sommige verhalen waren misselijkmakend, er ging een hele beerput open. Hij lulde in ieder geval de oren van je hoofd. De meeste verhalen waren overduidelijk uit de duim gezogen, maar allez, het was wel vermakelijk. Er ontstond een innige vriendschap tussen Paul, ik en Chris Lee.
Hij vertelde over zijn tijd bij de indianen. Hij ging heel vaak kanovaren met indiaan Pakjehandtas en chief ‘Knuffelt met Bizons’. En die gasten maar roeien en roeien. Op een ongelukkige dag had Chris Lee Beer-Tender aan die indianen gevraagd wanneer ze nu eens eindelijk uitgeroeid waren. Dit werd echter verkeerd vertaald. De indianen zeiden ‘oef’ en ‘ugh’ tegen hem, wat zoveel betekent als ugh en oef. Chris Lee kon niet langer bij de indianen blijven. Eerst kon hij wel goed met ze opschieten, tot ze op hem gingen schieten.
Na deze gebeurtenis is Chris Lee – mede op aandringen van zijn pleegvader – een tijdje op Bijbelkamp gegaan. Zodoende wisten zijn ouders tenminste waar hij uithing. Het was niet zo’n succes. Hij verwarde ‘lezen en praten over het Heilige Geschrift van de Christenen’ telkens met ‘iedereen opeten’, ook al heeft het ene niets met het andere te maken. Hoe dan ook, deze ervaring lag hem zwaar op de maag.
Hij raakte van het rechte pad af en ging aan het bier. Hij stal blikjes bier waar mooie vrouwen opstonden om niet aan zijn misère te hoeven denken. Berucht was hij om zijn dronken uitspattingen. Daarom mocht hij de kroeg niet meer in. Voorts kocht hij een thuistapinstallatie van een bekend Nederlands biermerk. De verkoper zei dat dit apparaat onontbeerlijk was voor beren zoals hij. Bovendien paste dit product zeer goed bij zijn familienaam (Beer-Tender).
Met de beer in de camper reizen door Westelijk Canada
We hebben Chris Lee maar meegenomen op onze reis met de camper. Dat leek ons best gezellig. Ons doel was om naar Vancouver te gaan en daarna naar Calgary voor de Stampede (dat is een wereldvermaard rodeofestival, maar daarover straks meer) en ondertussen hoopten wij veel mooie dingen te zien. We hebben de beer in die tijd goed leren kennen en veel jolijt gehad samen.
We zijn de bergen verder ingetrokken en hebben zelfs een gletsjer beklommen. Chris Lee Beer-Tender houdt enorm van de bergen. Vooral om erbij te poseren. Hij vond dat ze in Nederland ook maar wat bergen moeten regelen, of in ieder geval eentje. “De mogelijkheden van een berg zijn eindeloos. Je kan er bijvoorbeeld tegenaan plassen. Ook zou men er de hoofden van De Toppers (Joling, Froger, Van den Boom en Gordon) in uit kunnen hakken (zoals bij Mount Rushmore in de VS van A, maar dan anders). Of men kan er eerst De Toppers in uithakken, dan tegenaan plassen en vervolgens opblazen met dynamiet om er een IKEA met mega-parkeerplaats neer te zetten. Dan kun je voortaan allemaal leuke meubels en zo kopen“. Ik vroeg Chris Lee of het dan niet handiger is om er niet eerst een berg neer te zetten, maar in een keer een IKEA te bouwen. Chris-Lee dacht even na en antwoordde verstandig “Ja, dat zou in principe wel kunnen, maar wat is daar de lol van?” De beer had een punt.
Daarna kwamen wij bij een plaatsje, genaamd Meritt, dat bekend is van de Countrymuzieksterren die er ook zijn langsgereden. Deze allure werd geïllustreerd met grote muurschilderingen. Het plaatsje oogde als een vervallen stadje uit het Wilde Westen.
De WK-finale en een verbluffende analyse van de beer
We hebben in de Saloon van Meritt de WK-finale gezien. Chris Lee Beer-Tender verraste achteraf iedereen met een puike historische analyse van de verloren finale. Hij vergeleek de verloren WK-finale achtereenvolgens met ( a) de Klondike Gold Rush eind negentiende eeuw (N-W Canada en Alaska), (b) de Boerenoorlog in Zuid-Afrika en (c) de Nederlandse kaapvaart in de Gouden Eeuw. Hij vertelde over zijn Nederlandse overgrootvader, Albertus Brutus Botlul. Mannen van verschillende nationaliteiten kwamen in die tijd massaal naar het riviertje de Klondike op zoek naar goud, net als bij het WK voetbal. Zo ook meneer Botlul. Alles was geoorloofd. Maar Albertus ving – net als Oranje – tot drie maal toe bot. Dat die welbekende vuistregel van scheepsrecht niet hoeft op te gaan op land had Hugo de Groot je ook wel kunnen vertellen. Desalniettemin mag Van Marwijk best vergeleken worden met zeeheld Piet Heyn. Beiden hebben voor het vaderland het zilver van de Spanjaarden weggekaapt. En over de Kaap gesproken: de finalewedstrijd deed onze beer eveneens denken aan de Boerenoorlog in Zuidelijk Afrika. Ook daar vond een harde strijd plaats waarin de Nederlanders werden teruggedrongen naar achteren. Je hoorde af en toe nog wel iets over dat ‘Oranje vry_staat‘, maar in de voetbalwedstrijd ging dat dan meestal over Robben, en die stond op een eigen eilandje, ver weg van de rest. Robbeneiland, zeg maar.
Verder met de reis Enfin, om onze zinnen te verzetten na deze tamelijk teleurstellende wedstrijd, gingen we direct weer verder op onze reis. Op een bosrijke camping bij het plaatsje Harrison Hot Springs kwamen we een truck met deze nummerplaat tegen (zie het plaatje hier links). De vrouw van de eigenaar van de truck vertelde dat ‘Grizz M’ stond voor Grizzly Man. Haar man vind het namelijk leuk om op Grizzlyberen te jagen. Hij had daarvoor een vergunning. Toen zijn we maar snel verder gegaan op onze reis.
In Vancouver
De volgende dag arriveerden we al vroeg in Vancouver. Wat een mooie en hippe stad! We zijn er twee dagen gebleven.
Stampede in Calgary Vervolgens reden we terug over de Rocky Mountains naar Calgary. Daar zouden wij, tezamen met mijn zus en haar vriend – die in Calgary wonen – naar de Stampede gaan om aldaar deze fijne vakantie af te sluiten. Het bleek een grote kermis te zijn met fantastische rodeoshows. Cowboys bereden onder meer wilde stieren en gingen racen met paard & wagen. Het geheel werd afgesloten met een sensationele show met vuurwerk, acrobatiek en ‘bizar lekkere wijven’ (sorry, dat zijn Chris Lee’s woorden. Enfin, het is nog een geluk dat het een Grizzlybeer is en geen Masturbeer. Die zijn helemaal vulgair). Dit alles had Chris Lee Beer-Tender niet kunnen verwachten toen hij op een eenzame dag begin juli in de Canadese Rocky Mountains het pad van Sijmster en zijn vader kruiste. Het was echt ‘bonus’, zoals hij dat noemde.
Inmiddels is hij woonachtig in Leiden, Nederland. Ook hier heeft hij weinig moeite met het vinden en ledigen van de koelkast. Het zou mooi zijn als hij ‘m in het najaar zelf zou vullen voor de verandering. In verband met de winterslaap en zo. Maar dat zal wel niet.
Einde
——–
.
.
.
Plaatje vanui de camper in Vancouver.
** Zo’n camper is zeg maar een grote huurauto waarin je je behoefte kan doen en later toch je borg kan terugkrijgen. Fantastisch toch? In de meeste huurauto’s moet je daar altijd voorzichtig mee zijn. Vooral als je niet zo van boenen en schrobben houdt.